Oefenen is noodzakelijk
Oefenen is noodzakelijk
In Nederland is het motto: “ik zak er niet door als ik op natuurijs schaats”. Toch zakken er iedere keer als er natuurijs ligt meerdere mensen door het ijs. Sommigen kunnen er maar heel moeilijk uitkomen en dan wordt het gevaarlijk. Op z’n minst zorgt het natte pak ervoor dat de schaatsdag is afgelopen en dat men steenkoud huiswaarts keert.
In Zweden is men realistischer. De liefhebbers van natuur en natuurijs snappen, zodra je je op natuurijs begeeft, dat er een kans is dat je erdoor zakt. Hoe dik het ijs ook is, door stroming, wind of andere oorzaken kunnen er zwakke of open plekken ontstaan. Die niet altijd makkelijk te zien zijn. Vandaar dat de Zweden een ander motto hebben: “ik zorg dat ik eruit kom als ik erdoor zak”. Een wereld van verschil!
De HLSK schaatst volgens het Zweedse veiligheidssysteem: kennis, uitrusting en gezelschap. Een van de functies van de uitrusting is uit het water komen als je erdoor zakt. Vier onderdelen zijn belangrijk:
Allereerst de rugzak met waterdicht verpakte reserverkleding. De waterdichte kanozak met kleding, die in de rugzak zit, wordt ‘dichtgedraaid’ met behoorlijk wat lucht in de zak. Op die manier geeft de rugzak drijfvermogen en werkt als zwemvest. Iedere centimeter dat je hart/long-gebied boven het water uitkomt, geeft meer tijd (en rust) om uit het koude water te komen. Bovendien heb je een droog pak bij je voor als je uit het water bent. Dat scheelt een ijskoude spurt naar de auto.
Ten tweede de set Zweedse priemen. Als je door het ijs zakt, is er nagenoeg altijd ‘sterk ijs’ in de buurt. Meestal achter je, waar je vandaan kwam dus. Als je de sterk ijs rand zwemmend (of dun ijs afbrekend) weet te bereiken, kun je vervolgens je priemen gebruiken (twee stuks, in iedere hand een) om op het gladde ijs te komen.
Als derde de Zweedse reddingslijn. Als je vermoeid, zwaarder of ouder bent, wordt het moeilijk om zelfstandig uit het water op het ijs te komen, zelfs als je priemen hebt en goed gebruikt. Dan is het handig als je je lijn naar iemand toe kunt gooien vanuit het water. Of, nog beter, dat een kameraad met dezelfde uitrusting zijn of haar lijn vanaf een veilige positie naar jou toe kan gooien.
Tot slot de karabiner op de schouderband van je rugzak. De reddingslijn (die je zelf gegooid hebt, of die iemand anders vanaf het ijs naar je toe heeft gegooid) moet aan jou vastgemaakt kunnen worden, zodat je je handen vrij hebt om met de priemen uit het water te komen. Om de lijn eenvoudig te bevestigen is een karabiner (een makkelijk open te klikken haak uit de bergsport) het beste hulpmiddel.
Nu is het hebben van deze vier onderdelen in je uitrusting één ding. Maar weten hoe je ze moet gebruiken is een tweede. Het is noodzakelijk om veelvuldig te oefenen met de spullen. De groepen van de HLSK proberen dat iedere schaatstrip te doen, zeker wanneer de omstandigheden goed zijn. Regelmatig zien we dat er iets misgaat: de lijn wordt niet ver genoeg gegooid, de priemen zitten op een plek dat je er niet bij kan, de karabiner gaat niet open, of de droge kleding in de kanozak is niet compleet en/of warm genoeg. En dat zijn maar enkele voorbeelden.
Kortom: mijn advies aan iedereen, ook niet HLSK’ers, is: spullen bij je hebben is A, maar zeg vooral ook B, namelijk oefenen, oefenen, oefenen!
Reageer op Rob!